De lokale journalisten in dit project maken veel videoreportages. Die video’s vinden gretig aftrek in de uitwisseling met de regionale omroepen en de NOS.
Daarmee bereiken de reportages een groot publiek. “Video blijkt het beter te doen dan vooraf gedacht.”
Dagelijks maken de lokale journalisten veel items: met en zonder video. Uit analyse van de cijfers blijkt dat van de video’s 42 procent overgenomen door de regionale omroep. Dat is meer dan bij verhalen die alleen tekst bevatten, daarvan belandt ruim 25 procent op de pagina’s van de provinciale omroep. De video’s bereiken ook de NOS. Twee derde van de verhalen die de NOS overneemt bevatten beelden van lokale journalisten.
Als je iets te vertellen hebt voor het hele land, of het nou vanuit Oss, Enschede of Nijmegen is: doe het met video.
Data
Bertijn van der Steenhoven is onderzoeker bij dit project en analyseert de cijfers van de lokale journalisten voortdurend: “We monitoren heel goed hun data, daar loopt dit project wel in voorop. We kunnen daardoor zien welke factoren een rol spelen. Dan zie je dat video een grote rol speelt in de uitwisseling.“ Hij trekt duidelijke lessen uit de data. “Als je iets te vertellen hebt voor het hele land, of het nou vanuit Oss, Enschede of Nijmegen is: doe het met video.”
Mojo
Alle 63 betrokken journalisten maken de reportages met hun mobiele telefoon. Ze zijn door de NOS uitgerust met een zogenoemde mojo-set. Mojo staat voor ‘Mobile Jourmalism’. Jos Verkuijlen van de lokale omroep Dtv (Oss, Den Bosch, Bernheze en Uden) werkt met plezier op die manier. “Je bent uitgerust met statief en audioapparatuur. Je maakt televisie met je telefoon.” Hij geniet van deze manier van werken. “Het grote pluspunt: het is minder imponerend. Mensen vinden het niet zo eng en daarom gaat het gemakkelijker met de telefoon dan met een grote camera.” Voor de lokale omroep zitten er voordelen aan mojo volgens Verkuijlen “Met relatief goedkope middelen kun je heel veel. Voor 1500 euro heb je een goede set compleet.
Je bent uitgerust met statief en audioapparatuur. Je maakt televisie met je telefoon.
NOS Bureau Regio
Naast de regionalen maakt ook de NOS geregeld gebruik van de video’s die door Jos Verkuijlen en zijn 62 lokale collega’s gemaakt worden. Dat werkt zo in dit project: lokale omroepen wisselen met regionale omroepen interessante items uit en die wisselen op hun beurt weer uit met de NOS. Zo komen lokale verhalen ook bij de landelijke omroep terecht. Sander van Barneveld, redactiechef van Bureau Regio is verantwoordelijk voor die uitwisseling: “We zijn helemaal ingericht op het maken van video. Alles wat er gemaakt, komt bij ons langs.“ Zijn redactie verzorgt het regionieuws in het journaal van 12:00 en 15:00 uur. “Dan zitten we op het nieuws van de dag, zeker nu in tijden van corona laten we vooral de voorbeelden zien.“ Zijn redactie maakt ook het Regiojournaal om 18:15 uur. “Dan zoeken we meer naar verhalen die iets vertellen over de regio. Het is niet belangrijk wie het maakt, als het maar goed is gemaakt.” Voor video maakt zijn redactie volledig zelfstandige keuzes. “We selecteren scherp en kiezen altijd voor het verhaal .“
We zoeken dan naar verhalen die iets vertellen over de regio. Het is niet belangrijk wie het maakt, als het maar goed is gemaakt.
Lokaal
Dat tekst minder snel uitgewisseld wordt, daar heeft Van Barneveld wel een verklaring voor. ”Voor de website gaat het langs de selectie van nieuwscoördinator en eindredacteur.” Er is dan meer concurrentie met andere verhalen. “En als het echt nieuws is, kun je donder op zeggen dat de regionale omroep of de NOS er zelf op springt.” Ook van Barneveld heeft een duidelijke boodschap aan de lokale omroepen: “Als lokale omroep moet je maken wat de regio laat liggen.”
Eekhoorn met winkelwagentje
Jos Verkuijlen blikt trots terug op een van zijn reportages die het NOS Jeugdjournaal haalde over een foto van een eekhoorn met een winkelwagentje. “Het is iets heel kleins. Het is een jonge stagiaire die hier de foto opmerkt. Dat mondt dan uit in totale bereikcijfers van 3 tot 4 miljoen. De kleine opmerkelijke dingen vinden het snelste hun weg naar boven. Voor DTV wordt het bereik vele malen groter.”
Het is een win-win situatie, daar is dit project precies voor bedoeld: het geeft zowel makers als omroepen energie.
Win-win
Onderzoeker Van der Steenhoven onderschrijft het trotse gevoel. “We zien dat journalisten altijd heel enthousiast zijn als hun video bij Bureau Regio terecht komt, het is een soort erkenning.” Projectleider Marieke Bakker vult aan: “We laten ons in dit project graag verrassen door best practices en leren daar van. Daar is dit er dus duidelijk een van. Video doet het beter dan vooraf gedacht. Het is een win-win situatie, daar is dit project precies voor bedoeld: het geeft zowel makers als omroepen energie.”
